Blozende fluweelboleet

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Blozende fluweelboleet (Xerocomellus engelii)

De Blozende fluweelboleet (Hortiboletus engelii, Xerocomellus engelii, voorheen Xerocomus communis of declivitatus) is een zeer variabele soort. De hoed is licht grijsbruin, bruin tot zwartbruin gekleurd en heeft vaak een bruinrode rand. De hoed barst hooguit aan de rand een weinig open. (Vergelijk de andere fluweelboleten).
De buisjes zijn geel en verkleuren slechts langzaam een weinig blauw bij druk of kneuzen.
De steel is cilindrisch tot robuust en knolvormig. De kleur is strogeel tot vuilgeel, zelden met roodtinten.
Het vlees in de hoed is geel, soms loopt er een rode band doorheen. Het vlees in de steel is eveneens vuilgeel, aan de basis vaak met kenmerkende fel roodoranje vlekjes. Het vlees verkleurt slechts langzaam een weinig blauw.

Sporen 12-13.5x5-5.5 mu, Q= c.2.3,

In loofbossen, vaak bij eik en linde.

In de literatuur ook te vinden als Xerocomus communis.
Kenmerken van het geslacht Boleten (Fluweel-)  (Xerocomellus) waartoe Blozende fluweelboleet behoort.

Fluweelboleten hebben een droog, mat, fluwelig hoedoppervlak. Bij oudere exemplaren breekt de hoedhuid vaak open in kleine, onregelmatige plakjes. In de barstjes is het hoedvlees zichtbaar.
De buisjeslaag is gemakkelijk te verwijderen.
De steel is slank, meestal zonder netwerk.
De sporen zijn olijfbruin.

Onder de naam Fluweelboleet gaan meerdere geslachten schuil - Xerocomus, Xerocomellus en Hortiboletus.

Determinatiekenmerken:
  • blauwverkleuring van het vlees en de poriën
  • verloopt de verkleuring snel of heel langzaam?
  • zijn er rode puntjes in het vlees van de steelvoet? (Steel doorsnijden)
Overige kenmerken, met name hoedhuid en sporen, moeten onder de microscoop worden bekeken.

De Kostgangerboleet (Pseudoboletus parasiticus, parasiterend op aardappelbovist) en de Kastanjeboleet (Imleria badia ) hoed kleverig bij vocht, glad bij droogte) worden niet langer tot het geslacht Xerocomus gerekend.

De Roodsteelfluweelboleet (Xerocomus chrysenteron), tot voor kort een complex van soorten is nu ingedeeld als Xerocomellus en wel op de volgende wijze:
  • Roodsteelfluweelboleet (Xerocomellus chrysenteron)
  • Bruingele fluweelboleet (Xerocomellus bubalinus
  • Blauwvlekkende fluweelboleet (Xerocomellus cisalpinus)
  • Blozende Fluweelboleet (Xerocomellus engelii)
  • Sombere fluweelboleet (Xerocomellus porosporus)


Roodsteelfluweelboleet opgesplitst
Verschil Roodsteelfluweelboleet (Xerocomellus chrysenteron), Blozende fluweelboleet (X. declivitatum) en Blauwvlekkende fluweelboleet (X. cisalpinus)

"Het verschil tussen de soorten is nu zo helder dat een goede determinatie eindelijk met speels gemak is te maken" schrijft een bekend mycoloog (Meer duidelijkheid bij de fluweelboleten). Nou......

De enige, echte Roodsteelfluweelboleet (Xercomellus chrysenteron) heeft een grijsbruine tot donkerbruine hoed. Het vlees onder de barsten in de hoedhuid is rood. De steel is vlammend wijnrood aangelopen. Bij doorsnijden of beschadiging treedt nauwelijks een blauwe verkleuring op. Ook de poriën verkleuren niet bij druk. De Roodsteelfluweelboleet is vrij zeldzaam in Nederland en komt vooral voor in het noordelijk kustgebied.

De Blozende fluweelboleet (Xerocomellus, inmiddels Hortiboletus engelii), voorheen X. declivitatum) verkleurt bij doorsnijden van de steel een weinig blauw in het midden van de steel en bij druk op de poriën. De hoed is okerbruin tot rozebruin en barst niet of slechts weinig open bij het ouder worden. Het vlees tussen eventuele barstjes is niet rood gekleurd. De steel is geelachtig en bevat niet of nauwelijks de felrode tinten die je ziet op de steel van de Roodsteelfluweelboleet.
Bij het doorsnijden van de steel vallen de knalroodoranje vlekjes vlak boven de steelbasis op.. Deze puntjes zijn weliswaar heel klein, hooguit 1 mm, maar vallen door de felle kleur goed op. Er kunnen veel of weinig puntjes zijn, soms komen ze ook voor op de buitenste laag van het vlees onder de steelhuid. Deze pumtjes niet verwarren met de rode kleur van het vlees in de steel bij sommige soorten.
De Blozende fluweelboleet is waarschijnlijk de meest in Nederland voorkomende van de genoemde fluweelboleten.

De Blauwvlekkende fluweelboleet (Xerocomellus cisalpinus) lijkt erg op de Roodsteelfluweelboleet, maar het vlees en de poriën verkleuren snel en intens blauw.
Deze fluweelboleet komt ongeveer in hetzelfde gebied voor als de Blozende.
Onder de microscoop eerst de maten van de sporen noteren en het quotiënt berekenen. Ligt het quotiënt onder of boven 2.5? Gebruik immersie-olie.
Zijn de sporen gestreept of glad?

De sporen van Xerocomellus-soorten zijn in de lengte gestreept.
De sporen van Xerocomus-soorten zijn wrattig.
Dit verschil is helaas niet altijd te zien met een gewone lichtmicroscoop.
Daarna dient de hoedhuid bestudeerd te worden. Bij de groep van de roodsteligen spelen de vorm en afmetingen van de terminale elementen een belangrijke rol, evenals de pigmentatie van de hoedhuid en de dikte van de gepigmenteerde laag.


Nog enkele Xerocomellus-soorten:
  • Rode boleet (Xerocomellus rubellus)- loofbomen
  • Noordelijke boleet (X. fennicus) - zeer zeldzaam, bij berk
  • Purperbruine boleet (X. pruinatus)- eik
  • Wijnrode boleet (X. ripariellus) - veen, berk
Xerocomus
Van de originele Xerocomus-soorten lijken slechts deze 2 (+ enkele zeer zeldzame) soorten overgebleven:
  • Bruine fluweelboleet (Xerocomus ferrugineus)
  • Fluweelboleet (Xerocomus subtomentosus)

SPECIFICATIES - blozende_fluweelboleet
familieBoleten (Boleteceae)
info familieDe familie van de Boleten is vrij gemakkelijk te herkennen. Het zijn vlezige paddenstoelen met meestal een centrale steel en een gewelfde hoed. Onder de hoed zitten geen plaatjes, maar er zit een buisjeslaag. Deze laag is gemakkelijk van de hoed los te trekken.
Belangrijk voor de determinatie is het feit dat ze bijna allemaal gebonden zijn aan een bepaalde boom of struik.
Er zijn diverse geslachten in deze familie. Om te bepalen tot welk geslacht de boleet behoort kun je allereerst naar het oppervlak van de hoed kijken. Is dit glad, schubbig, vezelig, vilt- of zeemleer-, dan wel fluweelachtig? Verder kijk je of het oppervlak droog is of juist kleverig of slijmerig.
Verder is ook de kleur van de hoed belangrijk.
De buisjeslaag kan breed aangehecht aan de steel zijn, of uitgebocht aangehecht zijn of bijna vrij zijn van de steel. Kenmerkend voor bijvoorbeeld het geslacht Suillus is de op de steel aflopende buisjeslaag.
Ook de opening van de buisjes, de pore, speelt een rol bij determinatie. Die opening kan klein en rond zijn, groot en rond, klein en hoekig of grof en onregelmatig hoekig.
En dan is er de steel. Behalve de vorm (cilindrisch, opgezwollen buikig, bochtig of wortelend) is het oppervlak belangrijk. Er zijn drie typen. Het oppervlak heeft een netwerk (als een netkousje over de steel). Dit netwerk heeft ook weer een onderscheidende kleur. Een tweede mogelijkheid is dat het oppervlak bedekt is met fijne tot grove schubjes. Deze schubjes hebben vaak een contrasterende kleur. Als derde mogelijkheid kunnen er fijne donkere vlekjes op het steeloppervlak zitten.
Het vlees van boleten verkleurt vaak bij beschadiging. Het al dan niet verkleuren en de kleur van de verkleuring is vaak kenmerkend voor een bepaalde soort.
Geur en smaak zijn minder bepalend, behalve bij de Peperboleet en de Bittere boleet.
Een sporee maken kan ook bijdragen, er is een heel scala aan kleuren mogelijk.

Al met al een heel gedoe dus!
naam blozende_fluweelboleet (Xerocomellus engelii)
waar loofbossen. vooral bij eik en linde
sporeekleur olijfbruin
hoed okerbruin tot rozebruin, weinig tot niet barstend, vlees in barsten niet rood
steel geelachtig, zonder felrode tinten, binnenzijde basis met roodoranje vlekjes, cilindrisch tot fors and knolvormig,
plaatjes buisjes geel, weinig en langzaam blauwverkleurend bij kneuzing of druk